Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dewijl [21]hij Mij zeer bemint, [spreekt God,] zo zal Ik hem uithelpen; Ik zal hem op een hoogte stellen, want [22]hij kent Mijn Naam. 21. Hij, te weten de gelovige man. 22. Hij kent mijnen naam, dat is, hij heeft mij lief en waard, gelijk hfdst.1 vs.6. Of, hij kent mij voor zijnen God, op wien hij zijn vertrouwen stelt. Zie hfdst.9 vs.11.